Welstandsnota’s en de “Guia de Construtor”
In Nederland word je er mee doodgegooid. Welstandsnota’s en de welstandscommissies. In historische steden zit er, zoals in Maastricht ook nog een monumentencommissie aan vast. Iedere vergunningsplichtig bouwplan, dat binnen een beschermd stadsgezicht wordt ingediend wordt langs hun maatlat gelegd. Die maatlat zijn welstandsnota’s, beeldkwaliteitsplannen en andere kwaliteitsreferenties. Vaak opgesteld door professionele bureaus die hier hun broodwinning van gemaakt hebben. Alles met goedkeuring natuurlijk door het hoogste democratische orgaan van de stad: de gemeenteraad. De weerstand tegen dit commissiebeleid is de laatste jaren in Nederland alleen maar toegenomen. Er zijn zelfs gemeentes die het welstandsbeleid hebben afgeschaft. Los van de kwaliteitsvraag kun je je afvragen hoelang dit beleid, dat vaak iets weg heeft van “de slager die zijn eigen vlees keurt”, nog bestaansrecht heeft.
In Portugal en gelukkig ook in andere landen is de aanwezigheid van dit soort bouwpolitbureaus onbekend. Hoe gaat men in Portugal dan om met de bescherming van historische binnensteden en de monumentale gebouwen die er vaak staan te verloederen? In de jaren ’80 en daarna heeft een aantal steden zoals Tavira en Faro boekjes uitgegeven over de aanpak van de historische gebouwen in de stad. Ze worden niet gedekt door regelgeving maar staan wel vol met adviezen, tekeningen en foto’s, die dienen als leidraad voor toekomstige bouwers die in het historische hart van de stad aan de slag willen.
Tavira was er al vroeg bij met zijn in 1985 uitgegeven folder: ‘Guia de Construtor” van de architecten Carlos Duarte en José Lamas. Er worden adviezen gegeven over het karakter, volumes, dakafwerkingen, openingen, beëindigingen, interne organisatie en schoorstenen van gebouwen. Vaak met tekeningen die doen denken aan de vroegere serie in Vrij Nederland van striptekenaar Joost Zwarte; “Niet zo, maar zo”. Er staan tekeningen bij met grote kruisen door met “Não” en tekeningen met “Sim”. Ook op stedenbouwkundig niveau worden er adviezen gegeven over de toekomstige composities bij nieuwe invullingen. Over dakvormen bij opbouwen, nieuwe openingen in gebouwen en over de bijbehorende details.
Faro heeft in 1997 een fraai boekwerk uitgegeven dat “Manual de Reabilitação do Patromónio de Faro” heet. Aan de hand van foto’s, voorbeelden en tekeningen met gevelwanden zoals ze er nu en na een eventuele “ brave” rehabilitatie uit zouden kunnen zien, wordt hier de bouwer op het juiste pad gebracht. Er volgt tenslotte nog een hoofdstuk met voorbeeldprojecten en een hoofdstuk over kleurgebruik bij historische gebouwen. Al met al nuttige adviezen voor wie met bouwplannen in deze steden aan de slag wil.
Het mooiste exemplaar is echter de "Guia da reabilitação e construção van de stad Loulé. Een vuistdik boek vol met informatie over de stedenbouwkundige ontwikkeling van Loulé, alle constructieve elementen van een gebouw, de afwerkingen van deze onderdelen, de architectonische stijlen aanwezig in de stad en adviezen voor kleurgebruik bij restauraties. Een 'complete' gids voor wanneer je met een verbouwing van een net aangekochte woning in het centrum van de stad aan de slag wilt gaan.